donderdag 23 november 2017

Beeletje


Katwijkse woorden en uitdrukkingen III

Ik las in het Leidsch Dagblad dat het kunstwerk 'Maatjes' van Gerard Brouwer een plek krijgt op de Boulevard. Het is een goede zaak dat dit mooie beeld wordt opgenomen in de galerij van fraaie beeldhouwwerken die de Boulevard inmiddels is geworden. Het is ook een postuum eerbetoon aan een sympathieke, zeer vakbekwame kunstenaar uit onze gemeente.
Het artikel in het Leidsch Dagblad was voor mij aanleiding om wat Katwijkse termen bijeen te harken op het gebied van 'kunst en kitsch'.

Beeletjies
Een kunstwerk van de orde van grootte van 'Maatjes' of het gedenkmonument bij de Oude Kerk wordt ook in het Katwijks gewoon een beeld genoemd. Het verkleinwoord van beeld en het meervoud daarvan zijn weer apart en heel grappig: beeletje en beeletjies. Elke tijd kent zijn eigen beeletjies. Tot in de eerste helft van de vorige eeuw brachten visserlui als souvenir wel eens een stel van die aardewerk hondjies uit Engeland of Lerwick mee, die men, volgens de overlevering, daar ook kon aantreffen voor het raam van dames van lichte zeden, waar zij een signaalfunctie vervulden.
Uit de periode dat er nog aardig wat Katwijkers op de gròòte vaert voeren, hebben sommige families nog kamferkisten, Afrikaanse maskers of andere exotische sculpturen overgehouden. Mijn oma bijvoorbeeld had twee prachtige, zwartgelakte Afrikaanse koppen op het drezwar (dressoir) staan. Mij werd verteld dat het materiaal azobé was, knalhard hout dat zonk in water. Waar ze gebleven zijn? Joost...
In de jaren vijftig waren ook beeldjes van lange slanke dames met hazewindhonden populair, niet echt art deco of jugendstil, maar wel erdoor geïnspireerd. Later kwamen meer gestileerde beelden en abstracte vormen in de belangstelling.
Op de foto hierboven een vrij klassiek, impressionistisch, bronzen beeldje dat mijn wederhelft en ik mooi vinden. We kochten het jaren geleden bij een bezoek aan het Haags Gemeentemuseum. Het is een kleine kopie van La Petite Danseuse van Edgar Degas.

Borretjies
Een borretje (bordje) an de muur is ook nooit weg. Het meervoud wordt op dezelfde wijze als bij beeletje gevormd, dus: borretjies. Dellefs blauw (Delfts blauw, in deze verbinding is het dus niet blaeuw) was heel lang in de mode: Dellefs blauwe geboorteborretjies, borretjies mit 't femiliewaepe, mit spreuke en gròòtere borde mit de Auwe Kerrek d'r op. In een huiskamer mit 't Auwe Kerrekje ontbreekt meestal ook geen bomskuitje als extra decoratief element. Let wel, ik wil het niet belachelijk maken, zelf heb ik ook ergens nog zo'n wandbord liggen met een voorstelling van de kerkgang bij de Oude Kerk. Ik heb alleen geen goede plek om het op te hangen. Dat geldt trouwens ook voor de Makkumer borde uit weer een latere periode, die ook eens een 'hype' waren.


Skilderijtjies en Stengelin
In het Katwijks zijn er geen aparte woorden voor litho, pentekening, aquarel, gouache, zeefdruk, houtgravure of andere grafische mikmak die we zoal aan de muur hangen. Evenals een olieverfschilderij zijn het alle skilderije of skilderijtjies.
Voor sommige materialen is er wel een Katwijkse term, bijvoorbeeld olievùrref, waetervùrref, hauwskòòl (houtskool) en potlòòie (meervoud van potlòòd).
Overdrachtelijk gebruikt heeft skilderijtje de betekenis van mooie vrouw of mooi meisje. In een voorbeeldzin: Die mààid van hunnie buurlui is 'n skilderijtje.
In Katwijk hebben vroeger veel beroemde kunstschilders gewerkt. Een van hen was de Franse schilder Alphonse Stengelin (1852-1938), naar wie de Stengelinstraat genoemd is. Deze straat wordt door Katwijkers letterlijk Stengelin(g)straet genoemd, vaak met die tweede g erbij. De correcte uitspraak is 'Stenzjelèn'. Als je er een huis hebt, kan ik me voorstellen dat het je eigenwaarde en tevens gevoelsmatig de waarde van je huis opkrikt als je zegt in de 'Stenzjelènstraat' te wonen. Het klinkt een stuk 'daftiger', maar je zegt het niet om niet uithàànig over te komen.
Koos van Duyn vertelde mij een keer, dat oudere mensen vroeger in de fotozaak om een skampioentje kwamen. Hiermee bedoelden ze een uitvergroting van bijvoorbeeld een pasfoto van een overleden dierbare. Stuur Katwijkswoordenboek.nl alstublieft even een mail als u weet waar de eigenaardige term skampioentje vandaan komt, want Leendert de Vink en ondergetekende tasten hierover geheel in het duister.
Een portret is in het dialect een petret (spreek uit als 'putret'). Net als in het Nederlands is de figuurlijke betekenis een brutaal of niet-deugend persoon: Je mot uitkijke mit die vent, 't is 'n petret; hij belaetaefelt je waer je bij staet.
Eind jaren vijftig kwamen er in Nederland portretjes in zwang van jongetjes met een petje, schoffies met een peukje in de mond en kinderen met betraande oogjes. Dit genre, dat tot pakweg de jaren zeventig nog vrij populair was, werd door Katwijkers kortweg een peukje of traentje genoemd. Men kon je vragen: Hebbe jollie nog gien peukje of 'n traentje in huis?

Jaap van der Marel

dinsdag 12 september 2017

Piekup


Katwijkse woorden en uitdrukkingen II

't Mos iet magge
Letterlijk Nederlands: 't moest niet mogen. Het wordt gezegd van iets wat in de ogen van de spreker niet welgevoeglijk of ongewenst is. In zo’n geval zegt men ook wel: de pliesie mos 'r nae kijke. 

Zitte is lekker, maer legge is krentebròòd
Spreekt voor zich.

't End in de bek hebbe
De uitdrukking komt ook in andere dialecten (o.a. Zaans) voor. Het betekent afgetobd of erg moe zijn. Voorbeeldzin: We hadde 't end in de bek, toe we de haele dag op die drukke kindere epast hadde. Met andere woorden: men is dan bek-of.

Hij doet z'n ààge-n-iet dòòd
Wordt gezegd van iemand die er een laag werktempo op na houdt. Hij is niet bereid zich erg in te spannen. Voorbeeldzin: Hij zel z'n ààge-n-iet dòòd doen zòò langsaem as-ie die tuin an 't hààreke is. Het kan uiteraard nog erger. Ik hoorde over iemand die superlaks was zeggen, dat-ie te làài is dat-ie lacht. Zo’n figuur heb ik bij de Marine gekend. Zittend aan zijn bureau, met het raam achter zijn rug, vroeg hij aan zijn collega die tegenover hem stond of hij even door het raam wilde kijken om hem mee te delen of het nog regende…

Piekup
In 1954,  ik was toen vijf jaar, schaften mijn ouders een radiomeubel met platenwisselaar aan. Zo’n combi van radio plus grammofoon, werd net als een losse platenspeler, vaak kortweg pick-up genoemd, in het Katwijks piekup. De geluidsdragers waren schellakplaten (plaete of plaetjies), waarvoor de piekup 78 toeren moest draaien.
De grammofoonnaalden waren in die tijd nog niet al te best en sleten snel, zodat platen die vaak opgezet werden op den duur grijsdraaiden.
Mijn ouders hadden onder andere platen van Bing Crosby, Johnny Jordaan, Max van Praag en operettezangers. De lievelingsplaat van mijn moeder was het lied 'Du bist die Welt für mich', gezongen door Rudolf Schock. Als ze een plaat van mijn vader niet zo waardeerde, gaf zij fijntjes te kennen dat zij ´t ofstùrreve an ´t end het mooist vond. Ofstùrreve betekent hier wegsterven, maar dat had u misschien al begrepen.

Jaap van der Marel

dinsdag 5 september 2017

Katwijkse spreuken in Hallo Nederland

Hallo Nederland, 4 september 2017.

Je moet er even op wachten, want helemaal aan het eind van de uitzending van Hallo Nederland komt Coby van Duijn in beeld om, gehuld in klederdracht, een Katwijkse spreuk op te zeggen. De dag erna is de uitzending te zien op uitzendinggemist.net en hoef je alleen maar door te scrollen, naar 15 minuten en 11 seconden. Kijk zelf maar via de volgende link: Hallo Nederland van 4 september 2017. Coby leest het keurig voor, maar... huh? Hoe hebben ze de spreuk vertaald?

As 'n elzenaer onder de maeuwe zitte is vertaald met 'Als een jager tussen de meeuwen zitten'. Een jager? Een elzenaer is inderdaad een 'jager', preciezer geformuleerd, een 'grote jager', maar hiermee wordt de naam van een vogel aangeduid, maar wordt dat wel duidelijk? Nu is het net of het een jager is met een schietgeweer en een hoedje met een veer, die tussen de meeuwen zit.

Wat er wel met de uitdrukking bedoeld wordt, is dit. De grote jager is een bruinkleurige zeevogel die lijkt op een meeuw maar zich anders gedraagt. Het is een roofvogel die de prooi van andere vogels afpakt. De spreuk moet natuurlijk figuurlijk begrepen worden en dan is de betekenis: 'zich niet op zijn gemak voelen in vreemd gezelschap' of 'een vreemde eend in de bijt zijn'.

Omroep Max vroeg of we voor de komende uitzendingen twintig spreuken hadden. Dat kwam goed uit, want we hadden er wel honderdvierenveertig! Een gros! We hebben ze ons spreukenboekje toegestuurd. Goed opletten dus de komende uitzendingen!


maandag 28 augustus 2017

Katwijkse tekstbordjes – morgen op de toeristenmarkt!


Aan het begin van de zomer meldden ze zich al met een Katteks weerstation, maar nu staan ze morgen met nog heel veel meer Katwijkse tekstbordjes op de Katwijkse toeristenmarkt. Allerlei bordjes met toepasselijke teksten, bijvoorbeeld voor in de keuken (Wat is-tat voor dunne sju? 't Lijk wel waeter-en-wiewauw!*), in de woonkamer (Praete-n-brààie**) of in de babykamer ('n Gààrent hààt òòk òòchies***).


Maar zoals gezegd, dit zijn nog maar enkele voorbeelden. Dus op naar de toeristenmarkt voor nog meer van die hele leuke bordjes!


Daarmee steunt u de mensen van stichting De Steenrots, een centrum voor (ambulante) begeleiding voor mensen met een psychiatrische aandoening. Meer informatie is ook te verkrijgen bij leendert.vanrossum@steenrotskatwijk.nl.

* Waeter-en-wiewauw is de aanduiding voor een dunne, waterige substantie.
** De letterlijke vertaling is: 'Praten en breien'.
*** Letterlijk: 'Een garnaal heeft ook oogjes', oftewel: een kind kan verrassend opmerkzaam zijn.

De spreuken komen uit het spreukenboekje Wel wel, 'n huis mit 'n bel en dan nog vollek roupe! 144 uitdrukkingen en gezegdes in het Katwijkse dialect, door Jaap van der Marel en Leendert de Vink, dat nog steeds te verkrijgen is.

vrijdag 21 juli 2017

En hier is het artikel

Het Leidsch Dagblad van woensdag 19 juli. Klik op het plaatje om het beter te kunnen lezen.

... geschreven door Alieke Hoogenboom, met een foto van Taco van der Eb.

Met nog een belangrijke aanvulling bij balsjepaetere. We zijn vergeten te vertellen dat dat woord dus afkomstig is van het Franse bal champêtre, wat in het Frans-Nederlandse woordenboek vertaald wordt met ´openluchtbal´. De Katwijkers hebben dat woord niet alleen verkatwijkst, maar er ook nog een werkwoord van gemaakt. Hoe krijg je het voor elkaar! Maar goed, daar zijn meer voorbeelden van in het dialect. Straks allemaal te vinden in het woordenboek, maar wellicht al eerder eens een keer op deze site.
Voor het lemma in het woordenboek, waar we overigens keurig vermelden waar het woord vandaan komt, hebben we balsjepaetere omschreven als ´vechten, knokken, donderjagen´. Jack Vlieland reageerde op het krantenartikel door te zeggen dat bal in bal champêtre door de Katwijkers kan zijn opgevat als ´keet schoppen´, vooral omdat het er nogal wild aan toe ging, en gaat, op de mossel- en dansfeesten in Frankrijk, gehouden in een grote tent in de open lucht, en zeker als er drank in het spel was, en is. We zullen het woordenboeklemma verder aanvullen met deze waardevolle bijdrage. Champêtre is in het Nederlands overigens letterlijk te vertalen met landelijk.

We publiceren het artikel hier met toestemming van het Leidsch Dagblad.

woensdag 19 juli 2017

In de krant!


Vandaag staan we met een leuk artikel door Alieke Hoogenboom met een foto van Taco van der Eb in het Leidsch Dagblad.

vrijdag 23 juni 2017

Katteks weerstation


Als woordenboekenmakers worden we wel eens gevraagd om wat te vertalen. Het blijft niet bij de wekelijkse Kappie-strip. Er zijn ook mensen die ons een spreuk toesturen voor op een bord wanneer er iemand ergens afscheid neemt. Of we dat dan willen vertalen. Eén keer hadden we een geboortekaartje dat helemaal in het Katwijks moest. Dat was wel heel bijzonder, dat je dan op de wereld komt en dat je ouders dat dan bedenken. Het moet ergens liggen, dat kaartje, er stond een prachtig, liefdevol gedichtje op. En ook Katwijkers die sprekend worden opgevoerd in romans, moeten goed te volgen zijn, in helder Katwijks. Ook dat kijken we na.
Er komt van alles op ons pad. Zo vroeg Leendert van Rossum van stichting De Steenrots, een centrum voor (ambulante) begeleiding voor mensen met een psychiatrische aandoening, of we het Katwijks op een weerstation wilden vertalen. Een weerstation met een schelp aan een touwtje. Je komt ze wel eens tegen op wandeltochten in de bergen, maar dan met een steen aan een touwtje.
Vandaag mochten we er twee ophalen, voor het werk dat we eraan gehad hebben. Wat hadden ze dat mooi gemaakt, met ook nog de vuurtoren erop. De mensen van de stichting willen er nog wel meer maken. En we kunnen ons voorstellen dat er heel veel Katwijkers zijn die er eentje willen hebben. Dan hebben we goed nieuws. Voor slechts 7,50 euro heeft u een prima werkend weerstation in uw tuin of op uw balkon. Je kunt het ook in je woonkamer hangen.

Stuur een e-mail naar leendert.vanrossum@steenrotskatwijk.nl en u hoort hoe u een bestelling kunt plaatsen.

Ze hebben er trouwens ook weerstations in het Nederlands, met een klompje in plaats van een schelp.

woensdag 14 juni 2017

Gek om 'n houkje weze

Katwijkse woorden en uitdrukkingen I

door Jaap van der Marel

In deze serie passeren een aantal typisch Katwijkse woorden en uitdrukkingen de revue. Misschien komen ze u bekend voor.

Gek om 'n houkje weze
Gek om 'n houkje zijn lui die zich serieus voordoen, maar de kat een beetje in het donker knijpen. Het gaat bijvoorbeeld om iemand die in Katwijk nooit een kroeg bezoekt (De mense zààuwe d'r 's wat van kenne zegge!), maar op vakantie in het buitenland hele avonden in een frivole bar rondhangt.

Hij of zij ken iet zòò die/ze wul
Letterlijk: 'hij of zij kan niet zoals hij/ze zou willen'. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn met iemand die gewend is dagelijks een wandelingetje te maken, maar nu met een gebroken been thuis zit. De uitdrukking wordt gebruikt voor allerlei situaties waarin iemand niet kan doen wat hij zou willen, wat hij van plan was of waaraan hij gewend was.

Riddere
Riddere is 'schoonmaken, opruimen'. De boel mot nòdig eridderd worde! In het Katwijks komt het werkwoord vrijwel alleen in de genoemde betekenis voor. In het ABN zijn de werkwoorden redderen en beredderen meer gangbaar. Het kan dan volgens de Van Dale ook 'regelen', 'beschikken' of 'in orde brengen' betekenen. Als variant komt ridderen in het Nederlands eveneens voor. Strikt genomen is het dus geen typisch Katwijks werkwoord. Wat echter naar mijn mening wel echt Katwijks is, is de vaste uitdrukking: Daer is gien riddere an!, waarmee de Katwijker aanduidt dat iets onbegonnen werk is oftewel dweilen met de kraan open. Doorgaans wordt dit gezegd bij het aantreffen van een onbeschrijfelijke rotzooi. Het gezegde kan ook in overdrachtelijke zin gebruikt worden om een verstoorde situatie als niet oplosbaar te bestempelen.

donderdag 18 mei 2017

Wat moesten we zonder jullie beginnen!

De Katwijksche Post, 12 september 2006

In alle woordenboekjaren, vanaf 2005 tot nu, hebben we veel gehad aan De Katwijksche Post. De krant was altijd gul met het plaatsen van onze oproep 'Weet u wat dit betekent?', waarna dan een woord of uitdrukking in het Katwijks volgde, waarop de lezer kon reageren. Het heeft ons veel materiaal opgeleverd. Honderden mailtjes van heel veel aardige mensen hebben we doorgewerkt. Allerlei papieren kregen we toegestopt, lijstjes, schriftjes, boodschappenbriefjes, die mensen soms bijhielden op de keukentafel en als ze vol waren naar ons opstuurden. Iedereen heel erg bedankt daarvoor! Intussen hebben we bijna alles wel. Daarom doen we het dit jaar ietsje anders met ons verzoek in de krant. We noemen iets in het Katwijks en de week daarop volgt dan het antwoord en is er weer een nieuwe vraag.


Bert van der Meij maakte bij de oproep tekeningetjes van Kappie, de aan wal geraakte zeekapitein uit de gelijknamige strip, waarvoor we iedere week, al sinds 2001, of nog een jaartje eerder, de vertaling doen. Door het tekeningetje was de oproep goed zichtbaar.


Toen we ruim een jaar bezig waren aan het woordenboek, figureerden we zelf ook eens in een Kappie-strip. Je ziet ons werkend aan het woordenboek, terwijl Dicky, de vrouw van Jaap, met de versnaperingen binnenkomt. Zo gaat het al 12 jaar lang.

zaterdag 13 mei 2017

Eet vis en eet knip!

Op de oude site van het Katwijks woordenboek waren onder verschillende links artikelen over het Katwijks dialect te vinden. De meeste waren aan te klikken in de literatuurlijst (nu in Verder lezen in de menubalk). Op deze nieuwe site laten we weer enkele van deze artikelen langskomen. Het eerste, hieronder, is van de vroegere directeur van de visserijschool, Cornelis Varkevisser. In de jaren dertig van de twintigste eeuw was hij betrokken bij het dialectonderzoek van professor Gerrit Siebe Overdiep. Daaraan hebben we twee belangrijke boeken overgehouden: De volkstaal van Katwijk aan Zee uit 1940 en het Woordenboek van de volkstaal van Katwijk aan Zee uit 1949. Overdiep en Varkevisser waren ook verantwoordelijk voor een geluidsopname van het dialect: een glasplaat, waarop de laatste te horen is. Dat gebeurde in 1938. De opname is in 2004 als cd uitgebracht. Varkevisser schreef ook nog een aantal losse artikelen, onder andere voor de vereniging Oud-Leiden. In 1951 schreef hij voor de bundel Katwijks volksleven die bij deze vereniging verscheen een artikel over een in Katwijk overbekend koekje.


Eet vis en eet knip!

door C. Varkevisser

Het woord janhagel heeft in onze taal twee betekenissen. Ten eerste: gepeupel, in de zin van: 'het janhagel kwam op de been'. Ten tweede: koektablet, overstrooid met op hagelkorrels gelijkende suikerklontjes.(1)
In het Katwijkse taalgebruik komt het woord thans vrijwel niet voor, zeker niet in de tweede betekenis. Daarvoor heeft men het korter en krachtiger woord 'knip', dat een bijna even groot effect op de echte Katwijker heeft als 'nieuwe malse maatjes' of 'fijne gebakken schol' in de voorzomer. Beide worden dan namelijk door de fijnproevers het hoogst gewaardeerd, waarmede nog niet is gezegd dat in andere jaargetijden de kwaliteit minder behoeft te zijn.
Knip is in het zeedorp en op de vissersschepen de meest gebruikelijke tractatie en vormt de noodzakelijke begeleiding van iedere gebeurtenis, welke het alledaagse leven in meerdere of mindere mate onderbreekt. En het gebruik zal weer sterk afhangen van de mate waarin de betrokkene het geelglanzende, zoete gebak waardeert; met andere woorden: de grootste knipliefhebber vindt in de geringste aanleiding een geldige reden voor een tractatie.
Nu vormt goede janhagel een soort gebak dat door iedere liefhebber van de voortbrengselen der edele bakkerskunst, waaronder zich ook vele niet-zeekanters bevinden, zeer hoog wordt aangeslagen, doch voor de bijzondere populariteit welke het onder de Katwijkers geniet, vallen nog wel enkele factoren meer aan te wijzen dan alleen de smakelijkheid. Ten eerste kan goed gebakken knip, in een gesloten metalen doos bewaard, langer dan gewone koekjes vers en knappend blijven, en vormt aldus aan boord van de schepen een kleine, maar gewaardeerde afwisseling tussen de vele maaltijden waarbij vis of haring wordt genuttigd. Ten tweede vormt het koffie- en theedrinken aan boord en in de specifiek Katwijkse bedrijven, een wat belangrijker evenement dan elders, omdat men het gezamenlijk doet.
Zo tracht men op de schepen, zo veel mogelijk de 'hardheid' van de overgang van enkele uren rust tot de werkzaamheden aan dek, speciaal in de nachtelijke uren, te verzachten door het 'bakje doen'. Na de langgerekte uitroep van ''t bakje is boal!'(2) komen de opvarenden de een na de ander tevoorschijn uit de scheepskooien en schuifelen, nog slaapdronken, in de richting van de tafel in het logies.
Het 'bakje' wordt al dampende, uit de grote scheepsketel geschonken in de bekende ronde 'schuitekommen' van ruim een halve liter inhoud. Onder het nuttigen daarvan wijkt de slaap met rasse schreden en als de vangst het vorige etmaal goed is geweest en daarmede het eind der reis dichterbij is gekomen, kan het genot worden verhoogd door gebruik van een 'blaadje knip erbij'. Ook wanneer bij grote vangst de arbeid aan dek langdurig en ingespannen moet worden voortgezet, zodat de maaltijden in het gedrang komen, is men wat royaler met zijn 'knipdoos'. Een goede kok zorgt steeds op het juiste moment, wanneer dit kan worden ingelast, het dan wel zeer gewaardeerde 'bakje' gereed te hebben. Het ogenblik waarop de thuisreis beginnen kan, komt met goede vangstdagen al nader en nader. En thuis, dat wil zeggen te Katwijk, bakt de bakker niet alleen brood en kaak(3), maar ook knip.
Brengt dus het leven aan boord mee dat het 'bakje' enige keren per dag (of liever per etmaal) een belangrijk evenement vormt, ook aan de wal worden verscheidene bakjes koffie of thee gezamenlijk genoten. Dit geschiedt onder meer in de specifiek Katwijkse bedrijven. Het was de gewoonte dat bijvoorbeeld de kuipers en het overige walpersoneel van de rederijen, maar vooral de nettenboetsters hun bakje koffie des voormiddags en hun bakje thee in de namiddag 'doen'. Tegenwoordig schijnt het gebruik, in de meeste gevallen, alleen tot de nettenboetsters en de arbeiders, die de netten bewerken, te worden beperkt.
Natuurlijk wordt daarbij van ieder die een verjaardag of andere gedenkdag viert verwacht dat hij zijn dankbaarheid en blijdschap zal uiten in de vorm van een kniptractatie. In het bijzonder wanneer bij koud en guur weer op het veld bezigheden aan de netten worden verricht, wordt een warm bakje met een kleine versnapering zeer op prijs gesteld. Tenslotte worden in de meer of minder gesloten gemeenschap, welke de echte Katwijkers nog altijd met hun door families en kennissen gevormde kringen vormen, verscheidene kopjes koffie of thee gezamenlijk gebruikt. Hoewel niet mag worden beweerd dat het mannelijk deel der bevolking daarvan abstinent is, zal toch moeten worden toegegeven dat de andere sekse zich daaraan meer bezondigt. Ook in het onderkennen van een of andere heuglijke gelegenheid, waardoor het redelijk kan worden geacht om geen 'kaal bakje', doch een bakje koffie met knip te doen, schijnen zij het dikwijls verder te hebben gebracht dan de mannen. Een voorbeeld van een dergelijke gelegenheid uit de oude tijd, welke echter nog niet geheel in onbruik is geraakt, vormt de 'bestee-knip'. Iedere Katwijkse huisvrouw, die zichzelf respecteerde, diende vroeger hierop haar vriendinnen en geburinnen te tracteren wanneer de jaarlijkse schoonmaak weer tot zover, dat wil zeggen tot de bedstede, zonder ongelukken was volbracht.
Officieel zijn er steeds twee soorten knip geweest, of liever twee kwaliteiten, nl. 'beste knip' en 'tussenbeide knip' (Katwijks: 'tussenbâije knip').
De laatste aanduiding zou echter doen vermoeden, dat er nog een derde soort van mindere kwaliteit moet zijn geweest, waarvan echter het predicaat werd verzwegen; door de verkoper uit het oogpunt van reclame, door de koper uit het oogpunt van prestige. De jeugd en andere kopers met beperkte middelen, zullen echter hebben geweten hoe zij 'voor een koopje' de derde soort of de 'brokken' konden aanschaffen. De glanzend gele kleur van de beste knip varieerde bij de mindere soort tussen licht- en donkerbruin, al naar de mate dat het hogere botergehalte van de eerste soort door een hoger percentage stroop, bruine suiker en andere ingrediënten, als kaneel en dergelijke, was vervangen.
Merkwaardig is hetgeen plusminus 90 jaar oude Katwijkers van knip en koek in vroeger tijd vertellen.
Er waren in hun jeugd te Katwijk aan Zee slechts drie of vier bakkerijen met takkenbosovens. Zij bakten veel brood, vooral roggebrood, en weinig koek. Dat kwam meest van Leiden, onder andere beste knip kwam uitsluitend vandaar. Men kende totaal niet meer dan vier koeksoorten; knip, snijkoek, moppen en langkoppen. (De laatste waren stukken taaitaaiachtig soort ontbijtkoek, te Katwijk gebakken.) Onder knip verstond men toen alleen beste knip, de gele soort overstrooid met suiker, sucade, amandelen, enz. De donkere soort was in vierkante tabletten gesneden en alleen met suiker overstrooid. Dit heette toen ook te Katwijk janhagel(4).
Het leven was in die tijd veel soberder en ook kisten met 'brokken' werden van Leiden naar Katwijk vervoerd om te worden verhandeld. Als ruim driekwart eeuw geleden de kleine Katwijkertjes, als naar gewoonte, familie en kennissen een gelukkig nieuwjaar kwamen wensen, kregen zij een of meer blaadjes knip tot beloning en de kruidenier gaf als de leverantie voldoende was zaterdags enkele 'blaadjes' van de mindere kwaliteit als toegift.
Hierbij kan nog het volgende worden aangetekend: tot aan het begin van de Eerste Wereldoorlog kwamen de beste kwaliteiten knip uit Leiden. De meest bekende firma's waren Biesiot en Timp aan de Haarlemmerstraat. Volgens vakmensen, die in deze richting hebben gestreefd, is het nooit volkomen gelukt die van eerstgenoemde wat smaak betreft, te evenaren; het recept zou door de uitvinder, toen de tijden veranderden 'mede in het graf zijn genomen'.
Voordien kregen de, toen nog vrij talrijke, Katwijkse visvrouwen de opdracht om bij hun terugkeer uit de stad voor sommige plaatsgenoten knip mee te brengen, welke dan werd geborgen in de leeg verkochte vismanden op het hoofd en in de zijde.
Als blijk van de grote populariteit welke de Leidse knip onder de Katwijkers genoot, mag ook gelden het feit dat de beurtschepen, welke dagelijks heen en terug naar Leiden voeren, 'knipschuiten' werden genoemd, terwijl nog in de tachtiger of negentiger jaren der vorige eeuw de wagens van de vrachtrijders op Leiden ook 'knipwagens' werden genoemd.
Van de beurtschippers op Leiden is er nog één over welke een beperkte dienst voor het Rijn- en zeedorp tegelijk onderhoudt. De knipwagens zijn reeds lang vervangen door moderne bestelauto's.
Bakkers met takkenbosovens zal men thans te Katwijk aan Zee tevergeefs zoeken en onder hun nazaten zijn er enkelen die zich tot ware knipspecialisten hebben ontwikkeld. Hun moderne bedrijven zijn tot grossierderijen uitgedijd en het vroegere transport van knip uit Leiden naar het westen, vindt thans eer in omgekeerde richting: van Katwijk naar het oosten, plaats.
Nog altijd echter vormt deze knip de meest voor de hand liggende tractatie aan boord en in de Katwijkse woningen, welke 's zondags, bij verjaardagen, bruiloften en andere gelegenheden, ter tafel komt.
En wilt ge in een goed blaadje komen bij dat deel van het Katwijkse zwakke geslacht dat als nettenboetster werkzaam is: trakteer hen dan op een 'blaedje knip' bij de koffie.
Er is na deze oorlog [d.i. de Tweede Wereldoorlog], misschien vanwege de verhoogde levensstandaard, nog maar één soort: namelijk beste knip, waarvan echter de kwaliteiten lichtelijk variëren. En toch moet in het feit dat knip steeds iets minder luxueus werd geacht dan overige fijnere koeksoorten, een reden te meer worden gezien voor de grote populariteit van het eerste. Een 'sneetje' snijkoek werd in dit opzicht ongeveer even hoog getaxeerd als een 'blaedje knip'.
Tenslotte nog de opmerking dat uit het voorafgaande niet de misvatting mag ontstaan, dat de kustbewoners groter 'snoepers' zouden zijn dan bijvoorbeeld de stedelingen. Het zeebanket wint het uiteindelijk altijd van het 'gebakken spul'. En daarom: eet vis en eet knip!

Noten:
1. De oudste betekenis van janhagel is volgens het Woordenboek der Ned. Taal dl. VII, kol. 199, 'een typische benaming voor een man uit het volk'. Jan Hagel staat gelijk met Jan Rap, Jan Boezeroen. Het woord hagel wordt hier toegepast op 'hetgeen in talrijkheid (of talloosheid) den hagel evenaart'. (Wdb. d. Ned. T. dl. V, kol. 1521). Tegen het eind van de 18de eeuw speelden de kinderen met 'Peperneuten en Jan Hagel'. (Wolff en Deken, Willem Leevend 4, 151 [1784]).
2. Vgl. Engels 'boiled'; zie 'De Volkstaal van Katwijk aan Zee', door Prof. Dr. G.S. Overdiep, m.m.v. C. Varkevisser, blz. 81-82 en Ned. Wdb. III 1545.
3. Scheepsbeschuit.
4. Zie noot 1. Ook hier dus het woord janhagel voor het niet-superieure.

Eerder verschenen in Katwijks volksleven, samengesteld door de Commissie voor Volkskunde van de vereniging 'Oud-Leiden', (1951) 39-44. Oud-Leiden Serie 1.

Gepubliceerd met toestemming van de familie Varkevisser.

woensdag 26 april 2017

Gijsje Mollebord

 

We kunnen wel een standbeeld voor haar oprichten, zo Katwijks is Gijsje Mollebord.

Maar wie was zij? Dat zouden we graag willen weten. We zijn er al heel lang naar op zoek en komen er maar niet achter. Toch zijn er maar liefst drie uitdrukkingen waarin Gijsje Mollebord figureert:

zòò làài as Gijsje Mollebord
zòò dik as Gijsje Mollebord
zòò vol as Gijsje Mollebord zitte

met de achtereenvolgende betekenissen: 'zeer lui', 'zeer dik' en 'helemaal vol zitten van het eten'. De eerste uitdrukking, met làài, is wel de bekendste, ook nog in onze tijd. Al vond Overdiep de uitdrukking in 1940 al volkomen onbegrijpelijk (De volkstaal van Katwijk aan Zee, pagina 53). En dat is lang geleden, wel 77 jaar. Maar misschien is er toch nog iemand die weet wie Gijsje Mollebord was? Of die – via via – wel eens over haar gehoord heeft. Daarom doen we nog een laatste, ultieme poging. Voor het woordenboek. Als u het weet, heel graag uw reactie!

woensdag 19 april 2017

Oe-wààit!* Nieuwe site!


We gaan het helemaal anders doen. We hadden een site, een keurige site, een prachtige site, durven we zelfs wel te zeggen. Katwijkswoordenboek.nl. Met mooi los, dat .nl (punt-en-el). Zag er goed uit. Waarmee je iets onbelangrijks belangrijk maakt. En daarmee de hele naam, het beeldmerk, meer aandacht geeft.


Maar hoe leuk ook, zo'n echte site, het werkte niet, te veel gedoe. Te veel geknutsel voordat er iets op stond. Daarom doen we het nu in de vorm van een blog. Net zo leuk, met dezelfde naam, en vooral... veel makkelijker bij te houden.

* oe-wààit!/oe-woit! uitroep waarmee kinderen elkaar van verre aanroepen, vaak met de handen als een trechter om de mond om het geluid te versterken. Soms (voor de grap) ook door ouderen gebruikt, bijvoorbeeld tegen kinderen die zitten te dromen of niet luisteren.

Met dank aan thrillerschrijver en Dickens-vertaler Mark van Dijk voor de aanvulling bij dit lemma.